In Shanghai waren genoeg geschikte plekken. De metro,
theehuizen, trendy koffiebars van Starbucks, parken, wachtruimtes van stations en luchthavens. Plekken
waar mensen praten over trivia en wel en wee. Plekken waar stemmen van mensen
en flarden van gesprekken zich in je hoofd dringen zoals een geur zich in je
neus dringt zonder dat je die kunt afsluiten.
Vooral de eenzaat overkomt het. Wie met twee of meer thee zit te
slurpen, vult de lucht doorgaans met zijn eigen geluid.
Soms put een mens er al eens inspiratie uit. In Shanghai was er dus gelegenheid genoeg en aan volk ontbrak het ook niet. Ze spraken wel Chinees, zodat ik ontdekte hoe woorddoof, leesblind en sprakeloos een mens kan zijn. Het voelde als een frisse douche. Shanghai bood een uitgelezen kans om, niet gehinderd door woorden, beter te kijken. Ogen hebben minder last van analfabetisme, hoogstens van selectieve blindheid en die kwaal hindert je minder in een nieuw buitenland.
Het bleek dat er in de metro toch niet zo veel wordt gepraat. Met uitzondering van een ouder echtpaar - duidelijk op bezoek in de stad - of van enkele bouwvakkers, zit zowat iedereen er verdiept in het scherm van zijn smartphone of Appeltje. Vooral dat laatste, Pínggŭo in het lokale patois, bleek gegeerd.
Ik had er ook eentje, te leen gekregen, en met voorbijgestreefde cijfers, maar het voelde alsof de sint was langsgekomen. Toch keek ik steels op de schermen in mijn buurt. Dat mag in China. Het hoeft zelfs niet steels te gebeuren, discretie en persoonlijke ruimte zijn Westerse begrippen. Andermans schouders dienen om over te kijken of op te leunen. Je hoeft je niet in bochten te wringen zoals bij ons. Zo was er de dame van een hotelletje in Jiuxian met wie ik in een babbel verzeild raakte. Al pratend ging ze achter mijn rug naar iets staan kijken. Op mijn vraag wat er daarachter aan de hand was, antwoordde ze ‘Even kijken wat er op het etiketje van je trui staat.’ De toon waarop ze het zei, wees op het normale van haar gedrag.
Terug naar de schermpjes in de metro. Mannelijke metrogebruikers spelen spelletjes (ik ken er geen, herkende dus niets), vrouwelijke metrorijders kijken naar soaps waarin wel een hoog Thuis-gehalte te herkennen valt. Een enkeling (m/v) leest tekst op het scherm. Tussendoor melden de mobieltjes al eens een binnenkomend gesprek, sms of tweet. Het eerste wordt beantwoord met Weí (Hallo) het tweede met vinnig nagelgetik. Na afloop zakken de hoofden weer naar de handen op schoot.
Zoals gezegd, de bouwvakkers deden niet mee. Zij praatten en lachten met elkaar. Misschien hadden ze geen mobieltjes, misschien waren ze uit de gescheurde zakken van hun besmeurde broeken gevallen, net zoals de kam die ze al even niet meer door hun warrige haren hadden gehaald. Misschien had de familie die ze een jaar niet meer hadden gezien geen mobieltje om naar te bellen, misschien spaarden ze elke met cement en zweet en verf getaande yuan om mee terug naar huis te nemen. Of om aan een vrouw te geraken. Hoewel, zonder kam… Een transparante theethermos hadden ze gelukkig wel in de hand. Warm water kan je zowat overal vragen en theeblaadjes gaan dagen mee.
Op mijn mobieltje meldde de krant Shanghai Daily het faits-divers van een jong echtpaar dat hun dochtertje had verkocht voor de prijs van een iPhone 5. Ze wilden de nieuwste versie en ze hadden trouwens al een kind.
Soms put een mens er al eens inspiratie uit. In Shanghai was er dus gelegenheid genoeg en aan volk ontbrak het ook niet. Ze spraken wel Chinees, zodat ik ontdekte hoe woorddoof, leesblind en sprakeloos een mens kan zijn. Het voelde als een frisse douche. Shanghai bood een uitgelezen kans om, niet gehinderd door woorden, beter te kijken. Ogen hebben minder last van analfabetisme, hoogstens van selectieve blindheid en die kwaal hindert je minder in een nieuw buitenland.
Het bleek dat er in de metro toch niet zo veel wordt gepraat. Met uitzondering van een ouder echtpaar - duidelijk op bezoek in de stad - of van enkele bouwvakkers, zit zowat iedereen er verdiept in het scherm van zijn smartphone of Appeltje. Vooral dat laatste, Pínggŭo in het lokale patois, bleek gegeerd.
Ik had er ook eentje, te leen gekregen, en met voorbijgestreefde cijfers, maar het voelde alsof de sint was langsgekomen. Toch keek ik steels op de schermen in mijn buurt. Dat mag in China. Het hoeft zelfs niet steels te gebeuren, discretie en persoonlijke ruimte zijn Westerse begrippen. Andermans schouders dienen om over te kijken of op te leunen. Je hoeft je niet in bochten te wringen zoals bij ons. Zo was er de dame van een hotelletje in Jiuxian met wie ik in een babbel verzeild raakte. Al pratend ging ze achter mijn rug naar iets staan kijken. Op mijn vraag wat er daarachter aan de hand was, antwoordde ze ‘Even kijken wat er op het etiketje van je trui staat.’ De toon waarop ze het zei, wees op het normale van haar gedrag.
Terug naar de schermpjes in de metro. Mannelijke metrogebruikers spelen spelletjes (ik ken er geen, herkende dus niets), vrouwelijke metrorijders kijken naar soaps waarin wel een hoog Thuis-gehalte te herkennen valt. Een enkeling (m/v) leest tekst op het scherm. Tussendoor melden de mobieltjes al eens een binnenkomend gesprek, sms of tweet. Het eerste wordt beantwoord met Weí (Hallo) het tweede met vinnig nagelgetik. Na afloop zakken de hoofden weer naar de handen op schoot.
Zoals gezegd, de bouwvakkers deden niet mee. Zij praatten en lachten met elkaar. Misschien hadden ze geen mobieltjes, misschien waren ze uit de gescheurde zakken van hun besmeurde broeken gevallen, net zoals de kam die ze al even niet meer door hun warrige haren hadden gehaald. Misschien had de familie die ze een jaar niet meer hadden gezien geen mobieltje om naar te bellen, misschien spaarden ze elke met cement en zweet en verf getaande yuan om mee terug naar huis te nemen. Of om aan een vrouw te geraken. Hoewel, zonder kam… Een transparante theethermos hadden ze gelukkig wel in de hand. Warm water kan je zowat overal vragen en theeblaadjes gaan dagen mee.
Op mijn mobieltje meldde de krant Shanghai Daily het faits-divers van een jong echtpaar dat hun dochtertje had verkocht voor de prijs van een iPhone 5. Ze wilden de nieuwste versie en ze hadden trouwens al een kind.